Een vakje macro-economie. Handig. Maar ja, dit vak is dus niet ’s avonds te
volgen. Gek. Tien jaar geleden kon dit wel.
De politiek blijft erop hameren dat je je leven lang moet blijven leren, maar
de mogelijkheden om naast je werk een studie te volgen, zijn afgenomen. Het
lijkt erop of haast alleen rechten nog goed in de avonduren te volgen is.
Er is niemand die bijhoudt hoeveel vakken er ’s avonds te volgen zijn.
Het Ministerie van Onderwijs heeft dan ook geen idee of er op dit vlak iets
aan de hand is. Toch herkent de Vereniging van Universiteiten (VSNU) de
trend. “Met cijfers kunnen wij het niet staven, maar je aanname dat het
aantal avondcolleges afneemt, wordt ook hier erkend,” zo laat een
woordvoerder weten.
"Ja, er wordt minder avondonderwijs gegeven dan vroeger. Dat geldt voor
mijn onderwijsinstituut, maar ook voor andere onderwijsinstituten die ik ken,"
zegt Rob de Klerk, onderwijsdirecteur Pedagogiek en Onderwijskunde aan de
Universiteit van Amsterdam (UvA). Toen hij zes jaar geleden als
onderwijsdirecteur aantrad, is hij zelf ook begonnen met het afbouwen van
onderwijs dat zowel ’s avonds als overdag gegeven werd.
Waarom het aantal avondcolleges is afgenomen? In een scriptie die op
internet rondzwerft, staat dat de faculteit Maatschappij- en
Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam zich met het probleem
geconfronteerd zag dat een tweede bachelorstudie niet meer financieel wordt
vergoed. “Het verzorgen van dag- én avondonderwijs is financieel dan niet
meer haalbaar voor de faculteit.”
Dus schrapten ze het avondonderwijs?
"Nou, dat is niet helemaal waar," zegt De Klerk. Binnen de UvA
bestaat een regeling waardoor de door deze studenten behaalde studiepunten
toch wel vergoed worden. Toch is De Klerk niet in staat op grote schaal
avondonderwijs te geven, vertelt hij.
“De docent/student-ratio binnen mijn opleidingen (1/40) is
uitermate ongunstig. Bij de inzet van docenten moet ik dus twee keer
nadenken. Naar mijn eigen smaak is het aantal contacturen dat wij studenten
kunnen bieden (op grond van de beschikbare docentcapaciteit) aan de geringe
kant. Als ik vakken dubbel laat draaien, gaat dat ten koste van de
onderwijsintensiteit.”
Omdat Onderwijskunde bijna alleen door doorstromers wordt gevolgd, wordt deze
studie alleen nog ‘s avonds aangeboden. Bij Pedagogiek wordt een deel van de
kernmodules 's avonds gegeven. Veel van de overige modules worden gefilmd,
zodat ze via internet te volgen zijn.
Op De Klerks faculteit worden dus eigenlijk nog veel avondcolleges gegeven.
Maar dat is eerder uitzondering dan regel.
“Voor de bacheloropleidingen is het vrij eenvoudig: dat zijn bij
ons voltijdsopleidingen. Avondonderwijs is dus niet echt noodzakelijk,” zegt
Hans van Ophem, onderwijsdirecteur Economie en Bedrijfskunde bij de UvA. “In
een ver verleden is er wel een deeltijdvariant geweest, volgens mij. Maar ik
vermoed dat die door bezuinigingen en een verminderd animo steeds meer onder
druk is komen te staan. We kunnen niet voor tien tot vijftien studenten
vakken geven in de avonduren: veel te kostbaar.”
Henk van der Molen, onderwijsdecaan Psychologie aan de Erasmus Universiteit
heeft een vergelijkbaar verhaal: “Nee, wij hebben geen deeltijdopleiding en
ook geen plannen daartoe. Dat is namelijk heel veel extra werk, terwijl we
het al heel druk hebben.” Mensen die in deeltijd psychologie willen
studeren, kunnen volgens Van der Molen heel goed terecht bij de Open
Universiteit.
De VSNU heeft wel cijfers over deeltijdonderwijs in het algemeen (niet
uitgesplitst naar avond- of dagonderwijs). Hieruit blijkt dat het aanbod van
in deeltijd aangeboden bacheloropleidingen de laatste jaren ietsje afnam.
Het aantal studenten nam echter fors af. Begonnen er in 2002 nog bijna
drieduizend studenten aan een deeltijdstudie. In 2007 was dit aantal
gehalveerd. Wellicht is het deeltijdonderwijs deels vervangen door masters
die naast het werk gedaan kunnen worden; hiervan komen er steeds meer. Voor
deeltijdbachelorstudies is echter steeds minder animo.
Ben Janssen, bestuursadviseur Leven lang leren bij de Open Universiteit ziet
dit ook. Ook de Open Universiteit kampt met dalende studentenaantallen. Elk
jaar zijn er een paar honderd studenten minder.
Dat er minder belangstelling is, komt volgens Janssen doordat meer
mensen tegenwoordig in één keer doorstuderen. Vroeger kwam het vaker voor
dat mensen opleidingen stapelden. Na de mulo, ging je naar de mts en
vervolgens naar de hts.
Ook liggen de prioriteiten tegenwoordig anders. "Een studie moet
concurreren met vrije tijd en sociale bezigheden." Ook zijn er
tegenwoordig veel meer commerciële cursussen, zo zegt Janssen.
Maatschappelijk is het niet goed dat er minder naast het werk wordt
gestudeerd, zegt Janssen. "Onze huidige kenniseconomie vereist dat
mensen zich blijven kwalificeren."
In theorie onderschrijft het ministerie van Onderwijs dit ten volle.
“De kansen op de arbeidsmarkt nemen toe voor mensen die hun kennis en
vaardigheden op peil houden,” zo staat er te lezen op de site van het
Ministerie van Onderwijs. “OCW wil daarom dat het voor iedereen mogelijk is
om te blijven leren, juist ook tijdens de loopbaan.”
Dan de praktijk. Er zijn in Nederland ruim zeven miljoen werknemers. Slechts
een fractie van hen begon vorig jaar aan een deeltijdstudie.
Natuurlijk hoeven niet alle werknemers complete nieuwe studies te gaan volgen.
Een enkel vak of een bepaalde module is ook goed, maar dan moeten werknemers
hier dus wel de gelegenheid toe hebben.
De Open Universiteit ziet dit ook en werkt daarom samen met een aantal
hogescholen aan wat Janssen “de Netwerk Open Hogeschool” noemt.
Dit concept biedt niet zozeer avondonderwijs, maar een combinatie van
onderwijs op afstand (wat de Open Universiteit al biedt) en
werkplekonderwijs. Werkplekonderwijs bestaat uit opdrachten die je op je
werkplek kunt uitvoeren. Binnen dit concept worden ook eerder verworven
competenties erkent. Voor iets wat je al weet, kun je dus vrijstellingen
krijgen. “Het moet gewoon echt allemaal veel flexibeler,” legt Ben Janssen
uit.
Om te beginnen zullen de onderwijsinstellingen – Janssen wil nog niet
zeggen welke hogescholen er precies meedoen – zich richten op sectoren
waar grote personeelstekorten zijn. Het onderwijs dus, de zorg en de
it-sector.
Zouden universiteiten hier een voorbeeld aan nemen?
Als eerste stap kunnen de universiteiten vast beginnen met het
vastleggen van al hun colleges op video. Een aantal Nederlandse universiteiten
experimenteert al met digitale colleges. Het college van ’s middags wordt
opgenomen zodat avondstudenten op een moment dat het hen uitkomt hetzelfde
college kunnen volgen. Dit is een begin. Maar er zijn nog veel te weinig
colleges digitaal beschikbaar, zegt Maaike van Leijen van Triple-L.
Een groep onderwijskundigen en ICT-ers van verschillende universiteiten, maakt
zich onder de noemer Triple-L hard voor het grootschaliger aanbieden van
digitale colleges. Van Leijen is projectleider van Triple L. Idealiter
zetten straks alle universiteiten al hun colleges op internet, zodat
iedereen die dat wil, ze gratis kan beluisteren, zegt zij. Tot die tijd
staan er vast een paar op de website van de projectgroep. Hieronder maar
liefst twee colleges over economie.
Hoe anders is dit in Amerika. De Universiteit van Californië - Berkeley
- biedt zijn colleges zelfs gratis aan via iTunes.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl